Advertentie van De Bijenkorf
11 april 1915 in "De Amsterdammer"

gedicht

kort verhaal

 

De Bijenkorf-leesbibliotheek, oorspronkelijk op de hoogste etage, heeft bestaan van de opening van het Amsterdamse filiaal in 1914 tot het eind van de jaren vijftig - nog niet de helft van alle Bijenkorf-levensjaren dus.

Het is niet zomaar een bibliotheek: het is een bibliotheek voor de betere standen. Natuurlijk, er zijn op veel plaatsen openbare bibliotheken met boeken over alle mogelijke onderwerpen, maar dat zijn vooral nuttige boeken, geen onderhoudende en geen literaire.

De Bijenkorf-leesbibliotheken in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam bevatten, behalve kinderboeken en reisbeschrijvingen, vooral romans in het Nederlands, Frans, Duits en Engels. Nederlands is weliswaar de best vertegenwoordigde taal, maar samen zijn de vreemde talen in de grote meerderheid.

De bibliotheek van de Amsterdamse Bijenkorf is wel de meest internationaal georiënteerde; daar zijn ook boeken in het Spaans en Italiaans te leen. Niet alleen zijn de belangrijkste buitenlandse titels - zoals de werken van G.B. Shaw - er zowel in de oorspronkelijke versie als in de Nederlandse vertaling; ook vooraanstaande Nederlandstalige auteurs, zoals Fea Timmermans, zijn in Duitse vertaling aanwezig. Na de oorlog beleven de bibliotheken van de Amsterdamse en de Haagse Bijenkorf nog tien, vijftien jaren van bloei.

In 1947 wordt de nieuwe catalogus gedrukt. Nog steeds zijn er duizenden abonnees. In 1956 komen er (in Amsterdam) gemiddeld bijna tweehonderd mensen per dag, en het aantal uitleningen bereikt het verbluffende aantal van honderdvijfentwintigduizend per jaar.

Maar het researchbureau buigt zich over de vraag of de bibliotheken nog wel rendabel zijn. Winst is er nooit op gemaakt, dus kan de ruimte niet beter worden besteed? Tot overmaat van ramp is er een rattenplaag aan de Dam, misschien door het graafwerk in verband met het nieuwe monument. De ratten knagen bij voorkeur aan de boeken van de (inmiddels in de kelder gehuisveste) leesbibliotheek - alleen de Duitstalige boeken, zo gaat het verhaal, lusten ze niet. In 1959 wordt de leesbibliotheek opgeheven.
 


De  Bijenkorf

Wat gewemel, wat gedraai,
Is dit Warenhuis niet fraai?
Pannen, pullen, hoeden, koeken,
Mantels, jassen, meubels, boeken,
Wat je zoekt, in de perfectie,
Handwerk en vooral confectie,
Je gaat uit om een wit dasje,
Komt terug met een zwart  jasje,
Je zoekt naar een boek gezangen,
En blijft aan een Zola hangen,
Je verheugt je op een koopje,
en de winst gaat aan een zoopje,
In de lunchroom, waar men net,
Versche koffie heeft gezet.
Zes en twintig winkelkasten,
Liften voor publiek en lasten,
Vier étages op elkander,
Van mahonie, palissander,
't Al om vrouwlief te verlokken,
En om manlief te doen dokken.
Wat een uitbreiding, wat pracht,
Op die eens beruchte gracht,
Waar Dam-rakkers samenhuisden,
Wijl men hun belang verguisde!
Alle makkers vol jolyt,
Prijzen den modernen tijd,
Beurzen, banken en een statie,
Nu weer 't Warenhuis vol gratie.
Dat maagd Eendracht van den Dam,
Nu eens hier een kijkje nam!

Zevenhonderd Amstelmaagden,
Meestal jong, niet één bedaagde,
Hippen, snippen, wippen, trippen,
Met een glimlach om de lippen,
Van den morgen tot den nacht,
In dees Amsteldamsche Pracht,
Tusschen zeven honderd dodden,
Tusschen al die klungels, todden,
Waar der vrouwen hart aan hangt,
En der mannen  beurs voor bangt,
Rayonneert, gelijk de zon,
Ginds een man — chef de rayon!
Zevenhonderd ongeluwde,
Ongehuwde, opgestuwde
Meisjes uit den  middenstand,
Zijn bijeen in 't reuzenpand,
Nijvre bijtjes, vol fatsoen,
Die haar eerlijk werk hier doen.
't Smonzelt, gonzelt, 't zoemt alom
In die drukke bijendrom,
In die kuischte aller korven,
Door geen hommel-drom bedorven.
Weg met alle liefdes-kuren,
Hier heet het slechts honig  puren,
Niemand heeft tot flirten lef,
Onder 't waakzaam ook van „chef,"
Die alléén heeft recht tot gnuiven,
Doffer onder zooveel duiven,
Hij gekoesterd als  in watten,
Tusschen zooveel winkel-ratten.
Ave Caesar, neem de huid' an,
Heerscher eenzaam, kuische  Sultan,
Van een zeer jaloerschen zanger,
Den verliefden
                 RATTEN-VANGER

uit: De Amsterdammer, 27 december 1914

 


Het Damrak in 1912
met links vooraan het bouwterrein,
waar in 1914 De Bijenkorf zou verschijnen

Lees hier de brief van Emmy aan Lizzy, waar je laatstgenoemde ziet zitten in de lunchroom van De Bijenkorf, terwijl ze verlekkerd zit te kijken naar eenparig-net-grijze boekbandjes der naburige leesbibliotheek

Lieve Lizzy!

Je brief heb ik ontvangen en ik heb recht hartelijk gelachen. Jij, zieltje zonder zorg, die daar zit op je kalme provincie-plaats kent het leven niet in onze grootsteden; en je denkt dat vriendin Emmy tijd in overvloed heeft om je ingevingen van 't oogenblik in werkelijkheid om te zetten. Dus je viert 't Kerstfeest met een boom en véél gasten, maar de beurs mag dit jaar niet zoo wijd opengaan als andere jaren en je vraagt mijn hulp om de geschenken te koopen. Niet duur! fraai! en nuttig! zoo je zegt.
„A vos ordres!"

Op je boodschaplijstje  staat genoteerd:  

  1  Boeken voor mijn man.
  2  Lief, coquet blousje voor Nelly.
  3  Boudoir-meubeltje voor Marie.
  4  Koffertje of reistasch voor Jacques.
  5  Sportartikelen voor Bob.
  6  Huishoud-lingeries voor Jacques' a.s. vrouwtje.
  7  Schrijfbenoodigdheden voor mijn klein buurvriendje.
  8  Teddy-beer of ander speel-beest voor kleine Kitty.
  9  Pop  voor baby.
 10  Voeg aan het pak toe, voor mij: eenige huishoudartikelen van de nieuwste vinding.

Geen kleine opdracht voorwaar! Doch je kent mij. Zoo iets is eigenlijk juist een kolfje naar mijn hand. Ik heb alles uitgevoerd chérie en ben verrukt over mijn succes. 't Kostte mij niet veel moeite. Wij, Amsterdammers zijn tegenwoordig een instelling rijk eenig in Nederland. Is de faam van ons winkelpaleis, ons groot Warenhuis op 't Damrak, al in je plaatsje doorgedrongen? Als je den voet óver den drempel zet en de groote glasdeuren suizen achter je dicht, is 't of je een transformatie hebt ondergaan. Je voelt je als op reis, in den vreemde.Het wordt licht in je, je bent in een andere wereld.  Rondom je golft een stroom promeneurs, met of zonder kinder wagentjes, met of zonder honden. Ze bewegen  zich voort in de breede couloirs tusschen  hooge  en lage vitrines, tusschen tafels opgestapeld met artikelen van luxe, van nut, van vermaak. Ze bezien, ze betasten, ze koopen, oftewel ze flaneeren alleen en werpen den blik links en rechts. 's Avonds als de talrijke  electrische lichten zijn  ontstoken is 't er als een sprookje, een wereld op zichzelf waarin men uren kan doorbrengen zonder zich te vervelen. In dat magazijn waren al je wenschen te vervullen. Er is van alles te koop. Alles is geprijsd, loffelijk streven om het ieder zoo gemakkelijk mogelijk te maken en tot koopen uit te lokken. De 26 groote winkelkasten aan straat geven den buitenstaanden slechts een gering begrip wat daarbinnen in de parterre-afdeeling en 4 étages te krijgen is. Elke étage heeft 2742 M2 oppervlak. Er zijn 7 liften, voor 't publiek, 3 voor 't personeel. De houtsoorten van den bouw zijn met zorg gekozen. De hoofdingang aan 't Damrak, en de ingangen aan Dam en Beursplein zijn van palisanderhout. Parterre, 2e en 3e étage van  slavonisch-eiken, de Ie étage van mahonie met palisander-motieven ingelegd. De modelzaal en de paskamers voor hoeden zijn van grijs-ahorn.  De betimmering der  lunchroom, het buffet en ameublement zijn van kersenhout. Het dienend personeel, 700 in getal, bestaat voor een groot deel uit vrouwen. Vrouwen zijn werkzaam op de talrijke bureaux IVe étage; vrouwen aan schrijf-en rekenmachines, vrouwen op t telefoonbureau, 't  factuurbureau, het  crediteurenkantoor,  de correspondentieafdeeling,  ja  waar  niet al  meer. Ze  zwermen bij groote getale om je heen bij  den verkoop op de drie, straks vier, verkoop-étages; ze zijn parterre, ze zitten
in het uitgestrekte sousterrain, ze sorteeren, ze  pakken in, ze pakken uit, ze dienen in de lunchroom, ze nemen in de cassa's de gelden in ontvangst.

„Partout la femme", zonder haar was de Bijenkorf ondenkbaar.
Te  11 uur 's ochtends  was ik present, je boodschaplijstje in de ééne, een blocnotes in de andere hand. Allereerst ging 't naar de  huishoudartikelen en  meubelen. Je kent mijn liefde voor het „home." Jij met je weifelende natuur waar 't op kiezen aankomt, had er minstens eens zooveel gekocht als noodig  was, want ik verzeker je, je moet vast in je schoenen staan.  Verbeeldt je Lizzy, in die huishoudafdeeling worden — ze waren helaas nog niet gereed — zes modelkeukens ingericht,  alle verschillend van inhoud. Practisch niet waar? 't Is geraden bij inkoop de bestemde maten mede te brengen, want teilen, pannen, bakken enz., zijn van groot tot klein hoog opgestapeld. Noteer dus als je 't magazijn zelf eens met een bezoek wilt vereeren je beschikbare ruimte.

Toen naar de meubeltjes! Eerst naar de meubelzaal met zijn bekleeding van Rüstern hout, zijn Oostersche tapijten, zijn Luther stoelen, Daar was 't mij wat voornaam voor je beurs; ik zocht 't liever bij de fantaisie meubeltjes. Voor een jonge-meisjes-kamer past wit laqué. Keuze genoeg! Witte schutjes met zijde bespannen, tafeltjes, lichte stoeltjes, werkschraagjes, ledikant, en verder al wat bij de inrichting  behoort, tot zelfs vroolijke vloermatjes wit met bloemen, en die frissche witte katoenen Engelsche spreien en tafelkleeden met fleurig roosjes-patroon, juist geschikt voor de levenslustige Marie. Zeg Lizzy, je moet dat ameublementje bepaald completeeren hoor! En geef haar dan ook zoo'n paar coquette kamermuiltjes op hooge hakjes, wit met roze en groen, allerliefst!
  
Een heerlijke aromatische koffiegeur! Ik was in de lunchroom, 't Zat er stampvol, de zon speelde door de ruiten aan den Damkant. Er werd plaats gemaakt, en een half uurtje verlustigde ik mij in het straatvertier onder 't genot van een smakelijke lunch. De eenparig-net-grijze boekbandjes der naburige leesbibliotheek blikten mij verlokkend toe, ze waren nog niet „a prendre."
Anders . . een lekker kop koffie en een boek, hè, wat wenscht men meer?

Na de restauratie ging ik weer op pad. Langs de Japan-waren, langs een serie fraaie etsen in eikenhouten bandlijsten, langs porcelein, glas en kristal, langs tapijten, lederwaren, fotoartikelen, langs de pottery met zijn  Inlandsen fabrikaat van mooi-kleurig Arnhemsch aardewerk, langs de sportafdeeling, de reisartikelen, de huishoud-lingeries, waar de blocnotes te pas kwam, kwam ik in het eldorado voor de jeugd: de speelgoed-afdeeling! Daar waren de Amsterdamsche kleuters aan 't woord, zelfs baby sprak op hoogen toon mede. De mechanische sneltreinen vlogen over de rails, de vliegende Hollanders, iets trager van beweging, ratelden over den grond, talrijke wollen viervoeters, beest-poppen, Teddy-beeren van 't kleinste jong tot den oudsten beeren-veteraan, bewogen grijnzend de stijve pop-geledingen.
Ik  kon  mijn oogen niet afwenden van een witten ijsbeer, goed in karakter, druipend en gluipend als in natura te Artis. En poppen ! . . . rekken, kasten vol, snoezige babies, maar ook vooral aardige volks-karakterpoppen.

Vier uur sloeg de Damklok, „tijd snelt." Nog een kijkje in de afdeeling confectie met haar 18 paskamers, nog een blik op de stoffen: soepele zijden en fluweelen pompadouren die in rijken plooienval van af hooge
kop-standaards omlaag golfden, fel bruusk van kleur  of donzig zacht van tint, en ik spoedde mij last not least naar den boekhandel om den nog overgebleven tijd in meer geestelijk genot door te brengen. Al wat onze
nationale en internationale literatuur, wat wetenschap en kunst brengen, is daar in de boekuitstalling nagenoeg bijeen. Moderne romans, pracht-  en plaatwerken, lees- en leerboeken  voor jongens en meisjes enz.
Gouden titels schitteren op lichte en donkere, leeren en fluweelen bandjes, juweeltjes van bind werk! Dulac's Schoone Slaapster naast De Kleine Koning van Top Naeff, Dickens' goedkoope gebonden werken naast de nieuwste verschijning der Camera Obscura, boeken geschreven in tijden van 'vrede', ook boeken getuigend van het felle oorlogswee, van moorden, van vernieling. . .

Toen, toen werd het somber in mij, ik ging  heen, en de tram bracht mij in half-avondduister naar huis met gedachten aan het groote wereldleed.
De  kisten worden je toegezonden. Je kunt begrijpen hoe naar bericht wordt verlangd door
                               Je EMMY
 

uit: De Amsterdammer, 13 december 1914