Irmgard Smits - interview

Blijf lachen, Irmgard
 

Ik dacht dat ze zouden lachen om mijn boek

"Irmgard heeft een boek geschreven..." In de eerste klas van de ULO-school in Valkenburg was dit feit gisteren hèt gesprek van de dag. "Heb je het al gehoord. Ze heeft een brief van de uitgever gekregen," zeiden haar klasgenootjes met ontzag tegen elkaar.

Thuis, in de zelfs tijdens het Valkenburgse hoogseizoen stille Pastoor Sartonstraat, rinkelde die dag de telefoon vaker dan normaal.

 

Terwijl de 12-jarige, in vlotte lila ribbeltrui en cognackleurige ribfluwelen broek gestoken schrijfster in de Valkenburgse schoolbanken de vervoegingen van het Franse werkwoord être onder de knie probeerde te krijgen, stond mevrouw Annie Smits ("Niet te verwarren met Annie Schmidt, al schrijf ik ook") tientallen familieleden, leraren en de kapelaan te woord. De laatste kwam Irmgard later ook nog eens persoonlijk feliciteren met haar succes en bracht een boek over paddestoelen voor haar mee.

Patiëntje

Nu bijna drie maanden geleden stuurde Irmgard het manuscript, waarin ze haar belevenissen en ervaringen als tbc-patiëntje in een Limburgs sanatorium vastlegde, op naar de uitgeversmaatschappij West-Friesland in Hoorn. Deze week kreeg ze bericht dat haar boek, getiteld "Blijf lachen, Irmgard", binnenkort zal verschijnen in de "Witte Raven", een serie jeugdpockets "voor 10-14 jaar".

Nederlands jongste schrijfster kan haar geluk sindsdien niet op. Niet vanwege de â 437,50, die ze als royalty voor de eerste 5000 exemplaren ontvangt, maar vooral omdat nu werkelijkheid wordt, wat ze de laatste weken talloze malen heeft gedroomd: haar boek zal binnenkort in de winkeletalage prijken.

Dagboek

"Ik had gedacht dat die uitgever zou lachen om zo'n verhaal", zegt ze. "Toen ik niets hoorde, heb ik twee brieven geschreven en tweemaal opgebeld. Mama zei: die man wordt gek van je. Toen het eenmaal zover was, kon ik het niet geloven."

Tijdje stil

Drie jaar geleden werd Irmgard opgenomen in het sanatorium te Horn. Het meisje dat naast me zat op school, kreeg tbc. We moesten toen allemaal een kruisje halen bij de dokter. Ik was die dag juist ziek. Maar papa zei, dat ik me toch maar eens moest laten doorlichten..." In het sanatorium kortte Irmgard de dagen met het bijhouden van een dagboek.

"Er gebeurden veel leuke, maar ook heel verdrietige dingen", zegt ze. "Een meisje ging dood. Ik schreef alles op. Soms was het erg moeilijk om onder woorden te brengen, wat je precies voelde. Ik had toen helemaal niet de bedoeling om een boek te schrijven. Dat kwam door mama."

Stapeltje

Mevrouw Smits: "Toen ze weer thuis was, kwam ze iedere dag met een nieuw verhaaltje aandraven. De meeste hadden het sanatorium als onderwerp. Hoe druk ik het ook had, ik moest ze stante pede lezen. Toen heb ik gezegd: je moet er één groot verhaal van maken. Ik dacht dan is ze tenminste een tijdje stil. Toen het af was, leek het me wel wat. Ik heb zelf ook geschreven" en ze wijst in de boekenkast van bescheiden afmetingen een rijtje dunne boeken aan. "Ach, het stelt eigenlijk niets voor. Mijn man is chef van een reisbureau en in het seizoen soms dagenlang van huis. Wat doe je dan, zelfs als je drie kinderen hebt? Ik begon te schrijven, kleine toneelstukjes voor bruiloften en partijen en vond een uitgever. Er is veel vraag naar. Soms bellen kennissen van mij op: - Kun je een revuetje voor me schrijven, opa en oma zijn veertig jaar getrouwd - zeggen ze dan. Ik maak ze in duplo. Een exemplaar stuur ik naar de uitgever."

Ze laat me een stapeltje ouderwets uitgegeven boekjes zien: "De dove erftante", "Het misverstand", "De rare snoeshaan", "De neef uit Amerika", "Vergeef het ons"; in de linker bovenhoek: Annie Smits-Nijhof.

"Ja, met één f", zegt ze, "al moet Martinus Nijhoff volgens de stamboom een achterneef van mijn vader zijn. Ach, u weet wel: Bij de Burgerlijke Stand vergat men vroeger wel eens een f op te schrijven. Ik heb wel zo'n 80 van die kleine toneelstukjes geschreven. Soms drie op een middag." Is het schrijven een familietrekje? "Misschien wel", zegt mevrouw Smits. "Toen Irmgard me zei dat ze een tweede boek wilde gaan schrijven, vroeg ik haar: waarom doe je dat? Omdat ik het niet kan laten, zei ze. Dat is wel typerend, zo voel ik het ook.

"De kinderen zijn bezeten van lezen", zegt ze. "Na school, als hun klasgenootjes buiten spelen, kruipen zij het liefst met een boek in een hoekje. Iedere week halen ze acht boeken uit de bibliotheek en dan lenen ze natuurlijk nog het nodige. Soms denk ik wel eens: ze worden suf van dat steeds maar binnen zitten. Maar ach, ik was vroeger net zo. Ze zijn onverbeterlijk.

Advies

Natuurlijk heeft Irmgard mij om advies gevraagd bij het schrijven. Ze typt met twee vingers en dat gaat erg langzaam. Als ik haar dan zo achter die machine zag zitten zwoegen, zei ik: laat mij het maar doen. Ze had ook veel moeite met "zei ze". Dat kwam wel twintig keer op één bladzijde voor. Ik heb haar een lijst laten maken met uitdrukkingen als: riep ze - meende ze - snikte ze - lachte ze - schreeuwde ze uit - juichte ze. Dat hielp, en ik heb natuurlijk ook de taalfouten verbeterd."

Dieren

"Wat vond ik dat naar, toen ik het weer opnieuw moest maken, mama", zegt Irmgard. Mevrouw Smits: "In eerste aanleg was het manuscript dertig bladzijden te kort. Ze heeft er toen het een en ander bij gefantaseerd. Binnen een week had ze het af."

"'s Avonds zat ze tot negen uur te werken met zo'n hoofd", en mevrouw Smits maakt een veelbetekenend gebaar met haar handen. Irmgard: "Vroeger schreef ik over kabouters en over mijn dieren. Sherry de hond. Hans de kraai, en Kwek de eend, maar dit is een écht boek. De personen zijn echt en ik heb ze allemaal met name genoemd. Ook "zuster Zuur", die ons altijd vroeg naar bed stuurde.

Later wil ik schrijfster of journaliste worden. Het lijkt me geweldig om overal met je neus bij te staan." Tegen mevrouw Smits: "Mama, hoe heette dat ook alweer, dat met die kinderverlamming?" "Elspeet", zegt mevrouw Smits. "Ja, daar had ik zo graag bij willen zijn. Ik heb het in de krant gelezen en dan stel ik me voor hoe zoiets in werkelijkheid is. Weet u wat ik ook fijn vind", vraagt ze me: "Op zondagavond dat tv-programma. "Vragen staat vrij", heet het, geloof ik. Dan zeggen ze wat ze over God denken. Alles is er bij, de dominee en de kapelaan...." Mevrouw Smits zegt later: "Irmgard is zo gevoelig van aard. Ziekte en dood, zoals ze die in dat sanatorium heeft meegemaakt, maken veel indruk op haar. Ze is sentimenteel. Ik denk dat het de leeftijd is. Alhoewel, mijn man moest ook huilen, toen hij voor het eerst het manuscript las."

Interview: Yvonne Laudy in de Telegraaf van 14-10-1966

[top]